Content
Tijdens deze activiteit leer je hoe je iemand kunt helpen bij het werk. Je helpt bijvoorbeeld een collega of begeleider met het klaarzetten van spullen, opruimen of schoonmaken. Je werkt samen met anderen en let goed op wat er van je gevraagd wordt. Je leert ook hoe je vragen stelt als iets niet duidelijk is. Zo leer je op een goede manier mee te werken in een team of op de werkplek.
Resultaat
Je hebt geholpen bij een taak. De taak is netjes uitgevoerd en je hebt gedaan wat is afgesproken. Alles is opgeruimd en schoon achtergelaten.
Gedrag
Je luistert goed naar de uitleg. Je stelt vragen als je iets niet begrijpt. Je werkt rustig en helpt mee waar dat kan. Je houdt rekening met anderen en volgt de afspraken op. Je laat zien dat je goed kunt samenwerken.