1. Je maakt werkplekken, apparatuur en vloeren schoon.
2. Je reinigt gastenruimtes (tafels, stoelen, prullenbakken).
3. Je voert afval en restproducten gescheiden af.
4. Je gebruikt schoonmaakmiddelen en materialen volgens voorschrift.
5. Je volgt de schoonmaakplanning en checkt je taken.
6. Je meldt bijzonderheden of defecten aan je leidinggevende.